Een visie voor een vitale Rijn-Maasmond
Waar de rivier de zee ontmoet komen grote krachten samen. De natuur schept er rijke getijdengebieden: ondiepe wateren die bij eb droogvallen. Getijdengebieden zijn uniek en dynamisch, vol biodiversiteit en biomassa: slikken, schorren en kreken, op de overgang van zoet naar zout, kraamkamers voor mariene vis, foerageergebied voor vogels, aan een snelweg voor trekvissen.
De mens profiteert er ook van de bijzondere omstandigheden, bouwt er bruisende havens en steden en past daarvoor het natuurlijke watersysteem aan. Zo ook waar de Rijn en de Maas uitmonden in de Noordzee. Na eeuwen menselijk ingrijpen is daar het noorden sterk verstedelijkt, met honderden kilometers havens en kades. Daar is inmiddels nog wel een open verbinding met zee, en dus getij, maar er is weinig buitendijks getijdengebied meer. Het minder verstedelijkte zuiden heeft nog wel buitendijks gebied, maar door de Haringvlietdam nauwelijks een verbinding met zee, en dus weinig getij.
Door de zeespiegelstijging zal buitendijkse getijdennatuur verdrinken of verdrongen worden door dijkverbreding. De natuur komt in de knel en daarmee ook de leefbaarheid in en rond de steden. Meer getijdennatuur in de Rijn-Maasmond is mogelijk: met in het noorden verondieping en oeververbetering, in het zuiden dubbele dijken, sedimentaanvoer vanuit het noorden, en een meer open verbinding met zee – en daardoor meer getij.
Een boost voor de biodiversiteit, veiligheid en zoetwatervoorziening gegarandeerd, meegroeien met de zee, voor een leefbaar en vitaal landschap.